Noël
De hitte is bijna ondraaglijk. Samen met zo'n twintig anderen probeer ik de pasjes die onze dansleraren zo simpel doen voorkomen, te reproduceren. Op het ritme van zwoele salsamuziek schuif ik mijn blote voeten over de zanderige, stenen vloer in een poging de volgorde van links, rechts, overstap, voet omhoog (of was het naar achteren?) onder de knie te krijgen. Na een uur begint de brij van voeten eindelijk logica te vormen en vieren we dat met een kleine pauze en een grote slok koud water. Dan is het tijd om te oefenen met een partner, een opgave die ook hier voor geschuifel naar een hoekje en de nodige schuchtere blikken zorgt. Gelukkig is daar Noël, die, als Cupido, iedereen een handje helpt en koppels vormt. Hij pakt mijn zweterige hand om onze net ingestudeerde solitaire danspasjes in de praktijk die salsadansen heet te brengen. Alle onduidelijkheid van eerder die avond verdwijnt als blijkt dat ik een danspartner te pakken heb die van wanten weet en ik opeens precies begrijp waar mijn voeten wanneer moeten zijn. Zo gaat dansen hier blijkbaar: "jij bent een vrouw, dus hoeft enkel te volgen" is de waarheid.
Later op de avond staan we op straat wat te praten, hopend op een zuchtje wind dat wat verkoeling brengt. Op een gegeven moment stelt Noël de vraag die hier al vaker tot ongemakkelijke discussies heeft geleid: "wat is je geloof?". Eva en ik antwoorden dat we niet in god geloven, wat maakt dat de hele sfeer in een klap 180 graden draait. "Hoe bedoel je, je gelooft niet in god?", "God bestaat!", punt. In ons beste Spaans proberen we uit te leggen dat de bijbel voor ons geen antwoord vormt op de vraag hoe het leven op aarde is ontstaan, dat we niet geloven dat we hier op aarde zijn met een opdracht. Dat ons bestaan hier op aarde voor ons slechts het gevolg van een samenloop van omstandigheden is, dat we zelf ons doel bepalen, dat we liever zelf op zoek gaan naar betere antwoorden op de grote vragen des levens. Dan komt de evolutietheorie ter sprake. Noël lacht schamper en doet het bekende plaatje na waarbij een figuur evolueert van (mens)aap tot mens en uiteindelijk rechtop komt te staan. Als ik zeg dat ik dat aannemelijker vindt dan dat god de wereld in 6 dagen geschapen heeft lacht hij me recht in m'n gezicht uit, "maar apen zijn dieren!!". Noël kijkt ons ongelovig aan als we zeggen dat mensen ook dieren zijn, als ik hem voorbeelden geef van evolutie, als Eva vertelt over de vele filosofen die liever meer vragen stellen dan tevreden zijn met de inconsistente uitleg van de bijbel. Het is tevergeefs. We zijn niet goed bij ons hoofd, zijn slechte meisjes, zullen naar de hel gaan.
Dat was het einde van ons gesprek die avond. Een discussie wil ik best aangaan, begrip opbrengen voor het feit dat mensen als Noël geen toegang hebben tot andere perspectieven op het leven en denken in dogma's kan ik ook, maar het totale gebrek aan respect voor onze ideeën werd me echt te veel. Twee dagen later zien we hem weer. Als we de danszaal binnen komen kijkt hij voorzichtig vanuit zijn ooghoeken om onze reactie te peilen. Als de muziek start komt hij op me af en zegt: "Laten we het er maar niet meer over hebben, laten we dansen".
Amalia
Op mijn eerste dag in San Carlos nemen huisgenootjes Martijn en Ivo me voor de lunch mee naar Amalia. We lopen een paar honderd meter over een stoffig zandweggetje en nemen een klein pad naar links. Aan beide zijden staan in elkaar geknutselde huisjes, en de derde aan de rechterhand is ons doel. Ik word voorgesteld aan Amalia en de rest van haar familie. Franklin en Erick, twee van haar zoons, zijn een raam in de voorgevel van het huisje aan het maken, voor het winkeltje dat Amalia net begonnen is. Voorheen werkte ze als schoonmaakster bij de Fundacíon del Río, maar wegens geldgebrek is ze ontslagen. Nu verdient ze de kost met het koken van lunch en avondeten voor mensen als wij en is ze bezig met het opstarten van haar eigen tienda. Ik neem plaats op een van de beschadigde plastic stoelen en terwijl we op onze lunch wachten probeer ik te achterhalen hoe deze familie van 6 personen op 25 m2 woont. Ik kijk mijn ogen uit. De vloer bestaat uit aangestampte aarde, aan het plafond hangt enkel een peertje. De kamers zijn gemaakt van vuilniszakken of karton gespannen tussen houten palen, voor het beetje privacy dat haalbaar is op zo'n klein oppervlak. In het keukentje helpt Maria (de vriendin van Franklin) met het bereiden van de lunch. Maria's moeder is in het washok de was aan het doen, om de kledingstukken daarna over de waslijn, die is gemaakt van prikkeldraad, te drogen te hangen. In de tuin brandt een open vuur, waar gallo pinto staat te sudderen, en tussen de mangobomen hangt Rafael, de man van Amalia en de vader van Erick en Evelyn, in een hangmat, waar hij de krant leest. Evelyn woont een paar straten verderop, samen met haar man en dochtertje Genesis van 8, en verkoopt tweedehands kleding in een winkeltje aan huis. Dit is waar onze 'zak van Max' eindigt. Evelyn lacht ongelovig als ik vertel dat ik ook graag zo mijn kleren koop en rondsnuffel alsof het de zoveelste tweedehandswinkel is die ik binnenloop.
Amalia is 39 en oma. Ze was 13 toen ze haar eerste kind kreeg. En dat is geen uitzondering hier. Meer dan eens is mij gevraagd waarom ik nog geen kinderen heb. Er wordt een pijnlijk gezicht getrokken en geopperd of ik misschien geen kinderen kan krijgen? Als ik antwoord dat ik liever nog geniet van mijn vrijheid en mijn tijd steek in studeren in plaats van in het verschonen van luiers spreken de verbaasde gezichten boekdelen. Alhoewel de minimum leeftijd om te trouwen hier ook 18 jaar is, en het volgens de bijbel (die ze verder toch fervent aanhangen) verboden is sex te hebben voor het huwelijk, is het percentage tienermeisjes met zwangere buik of baby op de arm schrikbarend hoog.
Een paar weken later kom ik de huiskamer ingerend. Sorry dat ik zo laat ben, ik was in slaap gevallen in mijn hangmat, zeg ik met het schaamrood op mijn kaken. Gelukkig is het geen probleem en staat er binnen de kortste keren een dampend bord met rijst, bonen, tortilla, kaas en avocado voor mijn neus. Rafael steekt zijn neus boven de krant uit en brengt me op de hoogte van de huidige stand van zaken omtrent de Mexicaanse griep. Nicaragua is het enige midden-Amerikaanse land dat nog geen gevallen heeft meegemaakt, meldt hij me trots. Dan laat hij me een berichtje in de krant zien over de eeuwig durende ruzie tussen Nicaragua en Costa Rica over de Río San Juan, een van de weinige grens-rivieren waarbij de grens niet in het midden van de rivier loopt, maar het water geheel in handen van Nicaragua is. Iets waar Costa Rica het niet mee eens is. Rafael praat graag en veel over politiek en vertelt mij en Eva verhalen over de huidige politieke situatie, maar ook over het roerige verleden van Nicaragua. Dan komt Erick binnen, met een nieuwe muziek dvd die hij ons direct moet laten zien. Zo zitten we 5 minuten later naar een concert van Rammstein te kijken (waar de rest van de familie wat minder blij mee is dan Erick) en is het aan mij en Eva om de teksten te vertalen. Franklin en Maria kijken vol afschuw naar de frontman en verklaren dat ze meer van música romántica houden. Dus gaat de radio aan en staan Amalia en Rafael en Franklin en Maria al schuifelend in de kleine ruimte. Erick kijkt sip naar de televisie, waar de headbangende menigte doet vermoeden dat er een nieuw nummer aftrapt. Dan horen we gejoel, en zien we Evelyn en Genesis door het raam hangen, lachend om hun dansende familie. Genesis klimt door het raam en geeft me een knuffel. Evelyn verzekert Eva en mij dat we snel langs moeten komen, ze heeft een hele lading nieuwe kleren binnen gekregen en weet zeker dat er iets voor ons bij zit.
Een half uurtje later loop ik terug naar mijn werk, en de glimlach op mijn gezicht verraadt hoe blij ik word van deze lieve familie, die zelf zo weinig heeft, maar ons met open armen ontvangt.
No comments:
Post a Comment